Geen Leste Mert, maar deze Maas en Walers maken toch snert

Zo maakt Ilse Kuijpers van zorgboerderij ’t Kuyperke in Batenburg  het recept uit het Kook-en Huishoudboek uit 1943 van Wilma Münch, leerares bij het landbouw-Huishoud-onderwijs. Ouderwetse degelijkheid dus.

Franka van Dijk uit Maasbommel waagt zich juist aan nieuwerwetse experimenteerdrift.  Zij maakt dit jaar voor het eerst ‘snert zonder erwt’ omdat ze koolhydraten slecht verdraagt. ,,Ik ben  wel heel benieuwd naar de smaak.”

In haar soep gaat 500 gram knolselderij, 1 kleine ui, 175 gram broccoli,  1 grote prei of 2 kleine,  3/4 courgette,  1 teentje knoflook,  300 gram schouderkarbonade,  1 rookworst,  1 groentebouillonblokje,  1,2 liter water en  2 laurierblaadjes.

Zet het water op met het bouillonblokje en de schouderkarbonade en laat het zachtjes gaar worden. Zeef event. de bouillon en snijd het vlees in stukjes, zet apart. Snijd intussen de knolselderij, uien, broccoli, prei en courgette in kleine blokjes. Doe de knolselderij, prei, broccoli en courgette in een grote kom en de uienblokjes in een apart kommetje.

Vul een grote soeppan met de bouillon en voeg de groenten uit de grote kom toe. Pak ondertussen een kleine koekenpan en vet deze in met een beetje olijfolie. Bak hier de ui en geperste knoflook kort aan en voeg dit vervolgens ook toe aan de soeppan. Voeg als laatst ook de laurierblaadjes toe. Kook ongeveer 15 minuten. Verwijder de laurierblaadjes en pureer de soep met een staafmixer. Voeg de laurierblaadjes dan weer toe en doe het vlees en de in stukjes gesneden rookworst in de soep. Weer warm maken en klaar!