Klaas Gubbels: Elke week naar de rommelmarkt

,,In mijn atelier aan de rand van het bos voel ik me thuis. Ik houd niet zo van reizen. Ik weet niet waarom. Dat ik altijd en eeuwig hetzelfde maak, komt misschien voort uit hetzelfde gevoel. Ik werk totaal intuïtief.’’

,,Mijn vrouw Heleen reist graag. Zij organiseerde in november een trip naar Parijs, zodat ik bij de opening kon zijn van mijn expositie daar. Ik zag er tegenop, maar de vijf dagen vlogen voorbij. Als ik in Parijs kom, bezoek ik altijd café La Palette en café Le Select, op Montparnasse. Het leukst om te zitten, vind ik Les Deux Magots. Met plezier volg ik deze vaste riedel. Zoals ik schilder, zo leef ik.’’

,,Vroeger ging ik vaak naar café Bob Molin, in het Arnhemse Spijkerkwartier, vaste stek van vrachtwagenchauffeurs. Voor 10 gulden kon je een lift krijgen naar Parijs. In dat café kwamen veel kunstenaars, journalisten, politici en schrijvers, zoals Siebelink, Breytenbach en Pierre Janssen. Het bestaat al lang niet meer.’’

,,In Parijs bezoek ik steevast het Centre Pompidou, het atelier van Brâncusi en verschillende exposities. In Arnhem bezocht ik laatst de tentoonstelling over Dick Ket, in het Museum voor Moderne Kunst. Wat een bijzondere tekenaar! In de jaren zestig had je hier in Arnhem Galerie 20, in de Parkstraat, met geweldige exposities. Verder kom ik nog steeds graag in het Rijks, het Stedelijk, Boijmans van Beuningen of in het Chabot Museum, maar sinds mijn moeder is overleden, ga ik minder vaak naar Rotterdam. Erg jammer.’’

,,Zestig jaar geleden, toen ik in het Spijkerkwartier woonde, ging ik al naar de rommelmarkt. Elke vrijdagmorgen. Vroeger lag alles op de grond. Ik kom er nog steeds elke week en doe dan mijn uiterste best niets te kopen. Want waar láát je het? Maar het is een gewoonte. Laatst vond ik iets bijzonders, een massieve, koperen flesopener van Oranjeboom bier. Kostte maar een tientje.’’

,,Heleen en ik gaan af en toe uit eten met Jan Siebelink en Gerda, in Buitenzorg in Ede. Van tevoren zit ik al met mijn gedachten bij het laatste stukje langs de Ginkelse hei waar we dan langskomen. Dat vind ik zó bijzonder! Bij ons in de buurt zit sinds kort een leuk restaurantje, Brasserie Zypendaal, met uitzicht over het park. We kunnen er lopend naartoe dus daar drink ik als een ketellapper. Ik voel me daar goed.’’

,,Vroeger zat ik in het Nederlands schaakteam van kunstenaars. Mijn laatste partij speelde ik tegen Kasparov, simultaan, met 25 man. Wonder boven wonder eindigde ik bij de laatste zeven. Niet slecht, tegen die rare snijboon. Ik speelde toen boven mijn krachten, was daarna volledig uitgeput en heb nooit meer geschaakt.’’

,,Jarenlang was ik fanatiek klaverjasser, maar veel vrienden zijn dood. De enige met wie ik nog klaverjas, is mijn broer. Hij woont in Zeeuws-Vlaanderen. Ik heb ook een zus. Ze woont in Rotterdam, op de Coolsingel. Af en toe bezoeken we elkaar.’’

,,Ik houd van jazz, vooral van tenorsaxofonisten, zoals Ben Webster en Lester Young, maar ook van pianist Thelonious Monk. Ben Webster en Dexter Gordon heb ik ooit een lift gegeven naar het station, na afloop van een concert. Ik was de enige met een auto. Baritonsaxofonist Gerry Mulligan vind ik ook goed. Als hij in Europa optrad, ging ik er heen. Verder heb ik alle cd's van Billie Holiday. Vroeger bezocht ik veel jazzconcerten. In 1959 zag ik Louis Armstrong, in de Haagse Houtrusthallen. Ik was 25 jaar. Het maakte zo'n indruk dat ik nog steeds de bezetting weet. In mijn atelier zette ik vroeger vaak muziek op. Nu nog zelden. Vandaag had ik zin in de jazzgitaar van Django Reinhardt. Heerlijk om naar te luisteren.’’

Van Klaas Gubbels is t/m 29 januari werk te zien in Museum Jan Cunen in Oss.