Utrechtse gemeenten kunnen fluiten naar Eneco-jackpot van ruim kwart miljard euro

De zaak draait om de verkoop van Eneco in maart 2020 aan de Japanse bedrijven Mitsubishi en Chubu. De wortels van de Utrechtse claim liggen in 2002. Toen verkochten de gemeenten en de provincie Utrecht het regionale energiebedrijf Remu voor ruim 1 miljard euro aan concurrent Eneco. Ze bedongen een percentage van de winst als Eneco zichzelf voor 2010 deels of volledig zou verkopen.

De voormalige eigenaren van REMU en een stichting die de belangen van gemeenten behartigt, hadden de zaak in 2019 aangespannen omdat ‘de belangen simpelweg te groot’ zijn. ,,Want het gaat om heel veel geld,’’ zei penningmeester Pieter-Jan Witvliet van de stichting in 2019 tegen het AD. Volgens hem had Eneco zich al voor 2010 moeten splitsen en verkopen. Het bedrijf zou dat echter volgens hem jarenlang bewust tegen hebben gehouden.

In 2019 stelde de Amsterdamse rechtbank de stichting al in het ongelijk, omdat het recht op nabetaling simpelweg in 2010 is vervallen. Nu stelt ook de rechter in hoger beroep vast dat de voormalige eigenaren van Remu geen recht hebben op nabetaling. Volgens de rechter is er geen sprake geweest van ‘negatieve beïnvloeding’ door Eneco. De Remu overweegt nog cassatie in te stellen tegen het vonnis in hoger beroep. 

De Utrechtse wethouder Anke Klein (financiën, D66) laat aan de gemeenteraad weten dat de uitspraak geen gevolgen heeft voor de begroting, omdat er al geen rekening werd gehouden met een eventuele nabetaling.