Huisje in Wijchense nieuwbouwwijk Oostflank voor zwaluw en vleermuis

Van de 'huisjes' voor de vleermuizen is straks niks meer te zien, nadat de metselaars van Klok er bakstenen tegenaan hebben gemetseld. Wel van de voordeur, een soort brievenbus, waar de beestjes net doorheen passen.

Zo'n huisje biedt ruimte aan tientallen vleermuizen, legt Jochem Kühnen van de vogelwerkgroep Nijmegen uit. ,,Hier zullen vooral gewone dwergvleermuizen in gaan zitten. Die passen makkelijk door die gleuf. Als ze zich klein maken, zijn ze ongeveer even groot als een luciferdoosje.''

De diertjes wonen altijd al in kieren, spouwmuren of gaatjes van gebouwen, maar die zijn er niet meer zoveel in moderne constructies. Dierenorganisaties pleiten daarom voor zoveel mogelijk van dit soort nestkasten. Drie vleermuiskasten bieden naast dwergvleermuizen onderdak aan zogeheten laatvliegers en meervleermuizen.

De tien andere nestkasten zijn voor stelletjes gierzwaluwen. Niet meer dan een gleufje van 7 bij 3 centimeter blijft er na het metselen over, voor vogels met een spanwijdte van 40 centimeter. Meneer en mevrouw gierzwaluw moeten hun vleugels dus flink inklappen om binnen te komen. Een spectaculair gezicht, weet Kühnen. ,,Ze vliegen een beetje van onderaf aan en klappen op het laatste moment hun vleugels dicht. Dat gaat zo snel dat je dat eigenlijk alleen in slow motion kan zien.''

Als een paartje intrekt in zo'n kastje, blijft het jarenlang hun vaste stek. ,,Ze bouwen een nestje van allerlei losse spullen die in de lucht hangen, zoals pluisjes, gras, veertjes. Dat duurt jaren.''

Drie maanden per jaar woont het stelletje er dan, zo ongeveer van april tot juli. Daarna begint de trek naar Afrika alweer. ,,Ze maken hier vooral gebruik van de lange dagen. Soms zien het mannetje en vrouwtje elkaar dan pas na negen maanden weer hier.''